‘Meneer, wat is er dan nog waar?’ riep Freek uit, nadat ik mijn V6-klas net een experiment had laten ondergaan. De ene helft van de klas had een foto van een demonstratie gekregen waarbij een fotograaf heel dicht op de demonstranten stond. De andere helft kreeg een foto waarbij de fotograaf de demonstratie van bovenaf vastlegde. Ik had ze de opdracht gegeven om bij de foto een onderschrift te schrijven. ‘Een drukbezochte demonstratie in de straten van Franse stad’ kwam ongeveer vier of vijf keer voorbij. De andere helft van de klas: ‘Niemand echt geïnteresseerd in Franse demonstraties’. De verschillende foto’s hadden dus een heel ander beeld gegeven over hoe drukbezocht de demonstratie eigenlijk was. Het deed ze denken aan Donald Trump die zijn inauguratie de drukstbezochte inauguratie in de geschiedenis van Amerika vond.
Maar ja, wat was er nu nog waar? Met de dag wordt deze vraag prangender. Hoe gaan we om met de waarheid als een Amerikaanse president elke uitspraak die hem niet bevalt, wegwimpelt als fake news? Kunnen we leerlingen fake news van ‘echt’ nieuws laten onderscheiden? En hoe kunnen we ze leren kritisch te kijken naar berichten in welke vorm van massamedia dan ook?
De vraag bleef nog even in de lucht hangen en ik wilde de bal terugkaatsen naar de klas… Maar Freek ging door: ‘meneer, u bent in de klas alleen maar bezig vragen terug te stellen. U geeft nergens echt antwoord op. U laat alles in het midden en probeert elke keer al onze argumenten te ontkrachten. Ik vind dat die sociologie van u alles kapotmaakt door alles te betwijfelen en te bevragen. Zeg nou eens echt wat ú waar vindt. Waar gelooft ú nou in?’ Pfoe, ik dacht dat ik een les gaf over fake nieuws, maar opeens moest ik een vraag beantwoorden over wie ik zelf ben en waar ik het eigenlijk voor doe.
Zijn vraag herkende ik goed, omdat ik er in mijn studietijd ook zo mee geworsteld had. De sociale wetenschappen zijn een meester in het afpellen van maatschappelijke en menselijke verschijnselen. Alles, maar dan ook werkelijk alles, wordt ontrafeld. Zeker, de (postmoderne) sociologen helpen je aan een kritische blik, maar ze bieden uiteindelijk weinig zicht op menselijke zingeving. Zoals Lieke Marsman verzucht in haar boek ‘het tegenovergestelde van een mens’: ‘Ik heb geen moedertaal wanneer het op betekenis aankomt’. De wetenschap heeft religie en spiritualiteit grotendeels verbannen, maar het alternatief is een worsteling als individu met zichzelf en een keur aan mogelijke uitwegen waarin elk verhaal per definitie aan kritiek onderhevig is. Moest ik hem dat zeggen?
Nee, ik besloot hem te voor te leggen wat ik ooit in een boekje van Hans Alma las: voor mij begint zingeving bij het vermogen om geraakt te worden en me open te stellen voor de wereld om me heen. Om, zoals Alma schrijft, op zoek te gaan naar de ‘onbewezen’ verhalen die van een enorme waarheid getuigen en open te staan voor verschillende antwoorden. Ik stamelde dat ik met zijn vraag ook nog steeds elke dag worstel.
Dat is misschien wel het belangrijkste van onderwijs: het vormt de leerling, maar het vormt ook de docent. Het doet je wankelen. De onverwachte momenten en ontmoetingen die je elke dag weer weten te raken zetten je aan tot nadenken over de vraag: wat is waarheid? Een mooi vak.